De mythe van de emancipatie? Deel 3: Werkende moeders
In het zesluik ‘De mythe van emancipatie’ neemt Martine Iedema ons mee op een reis door de geschiedenis van het moederschap. Zij stelde zich de volgende vraag: ‘Zijn de normen over moederschap cultuur- en tijdsbepaald?’ en ging op (literair) onderzoek uit. Zijn wij eigenlijk wel zo geëmancipeerd als we denken? En is er wel echt wat veranderd in onze rol in samenleving door de jaren heen?
Lees hier deel 1: Kwaliteiten van een goed meisje
Lees hier deel 2: Het moederschapsideaal
”Je hebt een klein kind en je werkt fulltime? Wat leuk!’ Die reactie heb ik als fulltime werkende moeder in elk geval nog nooit gekregen. Sommigen zeggen wel dat ze het ,,knap” vinden, maar daaruit blijkt niet echt een goedkeuring. Meestal zijn er vragen, hoe vaak Jan (1) dan naar de crèhe gaat, of ze zeggen ,,wat veel zeg”. (Uit: Een goede moeder werkt vooral niet te veel – Marleen Luijt, 2014)
Nu, in de 21ste eeuw, is er nog weinig veranderd. Je hoeft maar te Googlen op ‘vrouw van nu’ en je leest over moederschap en daarbij over carrièe (deeltijd) en uiterlijk. Ja, een vrouw moet nu een fijne carrièe hebben, zichzelf ontwikkelen, spiritueel zijn, maar ook moeder en dat alles het liefst evenwichtig in balans. Ze moet ook nog mooi zijn, moreel gevoelig, assertief en verantwoordelijkheidsbesef hebben. De eerste vraag op een feestje is naast ‘wat voor werk doe je?’, ‘heb je ook kinderen?’ En mocht dat niet zo zijn, dan is er de vraag of dat ooit nog in de planning zit.
Kortom, het hoogste doel van de vrouw lijkt nog altijd en onveranderd: moeder worden.
Maar hoe daar invulling aan wordt gegeven verschilt per historische periode (zoals hierboven beschreven) en per cultuur. Daarbij kunnen politieke ontwikkelingen van invloed zijn. Sinds de tachtiger jaren komt meer en meer een druk vanuit de politiek om de samenleving te veranderen van verzorgingsstaat naar participatiesamenleving. Dat betekent dat het wordt ontmoedigt een uitkering aan te vragen en dat vrouwen, ook de alleenstaande of ongehuwde, gestimuleerd worden om te gaan werken. Zelfstandigheid staat steeds hoger in het vaandel en dat in combinatie van de nog toenemende individualisering en steeds losser wordende affectieverbanden (familie, huwelijk), maakt dat moeders steeds meer onafhankelijk moeten zijn.
Maar dat is niet makkelijk als de algemeen geldende norm is, dat vrouwen naast het hebben van een baan, ook moeder moeten zijn. Het lijkt of er veel veranderd is in Nederland, maar nog altijd besteden vrouwen gemiddeld ruim twee maal zoveel tijd aan het huishouden en aan verzorgende taken dan mannen (gemeten in 2005). Van de vaders blijft 95 procent evenveel uren of meer uren werken.
Het takenpakket van de moeder, volgens de dominante waarden van de Nederlandse cultuur, verandert: tegenwoordig moet een moeder niet alleen voeden, onderdak geven en troosten, maar ook het psychologisch welbevinden en de intellectuele ontplooiing van het kind bevorderen. Want, kinderen moeten niet meer alleen gehoorzamen, ze moeten meer en meer zelfstandig zijn en verantwoordelijkheidsbesef hebben – slagen in het leven. Lukt dat niet, dan is er iets niet goed. Probeer al die borden maar eens hoog te houden, en nog draaiend ook. Veel moeders doen dat ook nog eens alleen, want het echtscheidingscijfer is hoger dan ooit en kinderen worden veelal aan de moeder toegewezen. (Bijna twintig procent van de gezinnen in 2011 was een eenoudergezin). Dat gaat nogal eens gepaard met een zwakkere financiële positie van de vrouw.
Vrouwen hebben volgens cijfers van het SCP duidelijk te maken met een takenverzwaring, maar mannen nauwelijks. Vrouwen zijn meer gaan werken, maar evenveel blijven huishouden en voor de kinderen blijven zorgen. Mannen zijn nauwelijks meer gaan zorgen.
Overigens is Nederland het land met de minst werkende vrouwen van Europa, althans, het gaat dan niet om het aantal werkende vrouwen, maar om het aantal werkuren. Zeventig procent van de werkende vrouwen heeft een deeltijdbaan (cijfers van 2010). Zij werken gemiddeld 26,4 uur per week. Moeders werken nog iets minder. Dat zit ingebakken in de Nederlandse cultuur die terug te voeren is op de sterke positie van de stedelijke burgerij. Moeders zorgen voor hun kinderen. In alle andere Europese landen wordt meer gebruik gemaakt van kinderopvang.
Zo zijn er nog meer verschillen. In sommige andere culturen, bijvoorbeeld de Marokkaanse, zorgt niet de moeder of de kinderopvang, maar de gehele familie voor de opvoeding van alle kinderen. In het Cara・isch gebied wordt het kerngezin vaak gevormd door vrouwen, moeders, dochters en daar weer de kinderen van. Mannelijke familieleden zijn vaak maar tijdelijk aanwezig.