Ergernis nummer #1: ‘moeten’ opschieten
Als frequent sportschoolbezoeker kan ik me af en toe enorm ergeren aan bepaalde factoren of bepaalde mensen. Dat ik niet de enige ben zie ik vaak terug in tijdschriften, op Facebook, op Instagram en op de rest van het internet. Iedere sportschoolbezoeker ergert zich wel eens, in meer of mindere mate, aan andere sporters en misschien hoort dat er ook wel een beetje bij. Toch denk ik dat je best rekening kunt houden met de acties die je uitvoert waar anderen eventueel last van kunnen hebben. In de serie, ergernissen in de sportschool zal ik mijn ergernissen met jullie delen.
Ergernis nummer #1 – Zeggen dat iemand moet opschieten of dat gevoel geven.
Als blogger en sporter heb ik altijd en overal mijn notitieboekje of mijn iPhone mee. Geniale ingevingen moet je nooit vastprenten in je hoofd, want er hoeft maar iets te gebeuren en je bent je juweeltje van een gedachte kwijt. Fout nummer 1 van iedere schrijver en ook ik trap hier regelmatig in dus probeer ik dat te ondervangen door in ieder geval één deze twee items altijd bij me te hebben. In de sportschool heb ik altijd mijn iPhone (of iPod, mij om het even, ik heb toch geen bereik in de sportschool) mee. Niet alleen om mijn invallen te noteren, maar voor nog veel meer, zo kan het dus voorkomen dat ik, terwijl ik op een apparaat of bank plaatsneem, even mijn muziek of trainingsschema check. Muziek is een belangrijk ding tijdens het trainen, maar daar kom ik later op terug.
Exit paper, hello smartphone
Nou weet dat ik niet de enige ben die zijn/haar iPhone (of andere smartphone) daarvoor gebruikt, maar ik weet ook dat er mensen zijn die eeuwige chatsessies houden terwijl ze, onnodig, een apparaat bezet houden. Dat geeft ergernis, ook bij mij. En toch, als ik je één tip mag geven, ga niet meteen uit van die tweede groep mensen. Ga uit van mijn soort mensen, de mensen die het sporten uiterst serieus neemt, maar het papieren tijdperk heeft ingeruild voor trainingsschema’s op de telefoon. Dat houdt het een stuk gezelliger. Geloof me!
Ja, hallooooo
Vanmiddag nam ik plaats op de leg press en ik checkte even mijn schema. Let wel: ik zat net een halve minuut toen er iemand uit het niets bij me kwam vragen of ik al klaar was. Ik zeg, al lichtelijk geïrriteerd (want hij was de zoveelste vandaag) tegen hem: “Ik moet nog beginnen, ik ga net zitten”. Waarop hij me bijna dwingend vraagt of ik dan wel meteen wil beginnen, want hij wil ook. Nou, als je mij boos wil hebben moet je me vooral vertellen wat ik wel of niet moet doen, ik kan daar heel slecht tegen! Maar goed, aangezien ik van nature een heel aardig persoon ben hield ik me in en vertelde hem dat ik eerst even mijn trainingsschema moest checken. Meteen veranderde zijn gezichtsuitdrukking en wat volgde was een gesprek over trainen. Ook leuk hoor, want ik deel graag mijn kennis, maar het had ook anders gekund. Die man ging er meteen vanuit dat ik het apparaat onnodig vasthield. Later bedacht ik me dat ik ook net zo goed in de halve minuut rust had kunnen zitten en dat hij eigenlijk even netjes had moeten wachten wat ik zou gaan doen, maar goed dat zegt weer meer over mij. Afijn, toen ik klaar was met de oefeningen zocht ik hem om te vertellen dat de leg press inmiddels vrij was, zo ben ik ook wel weer, maar je raadt het misschien al, de vogel was gevlogen. Te weinig geduld blijkbaar.
De negativiteit bleef hangen
Meteen daarna verplaatste ik me naar de mat, maar moest nog even bedenken wat ik zou gaan doen. Mijn trainingsschema zat er inmiddels op, maar ik had zin er een paar extra oefeningen aan toe te voegen. Na de eerste sessie startte ik, in de halve minuut rust, met het schrijven van dit blog. De vogel kwam uiteindelijk weer terug en nam alsnog plaats op de leg press en ik kon me maar niet afzetten tegen dat stemmetje in mijn hoofd dat maar bleef zeuren: “Je houdt de mat bezet!” Wellicht was zijn opmerking van eerder die middag niet verkeerd bedoeld, maar uiteindelijk drukte het toch een kleine stempel op mijn training.
Op z’n Twents zeg ik tegen jullie: “Mooi daj d’r wes bunt en wier komm’n”, maar in het Nederlands is dit gewoon: “Fijn dat je er was en tot ziens.”