Mijn bevallingsverhaal
Tijdens mijn zwangerschap wist ik mij het gevoel van weeën niet meer goed te herinneren. Ik vroeg me af of ik ze nog wel zou herkennen. Mijn vorige bevalling is inmiddels meer dan 5 jaar geleden, en soms twijfelde ik of ik er één had. Achteraf blijkt dat je bij twijfel dus duidelijk géén weeën hebt. Een wee blijkt als een verliefdheid te zijn: als je er één hebt, dan wéét je dat het zo is. Toen ik op maandagochtend om 4.45 uur wakker werd herkende ik het gevoel meteen; die gemene stekende pijn boven mijn schaambeen is nog nadrukkelijker aanwezig dan de 2 gekleurde torens in de skyline van onze mooie stad. Ondanks de pijn was ik wel blij dat het was gestart, ik liep namelijk al zes dagen over tijd. Of liep; dat lopen besteedde ik inmiddels al ruim twee weken uit aan mijn man, die in de laatste periode van de zwangerschap vaker voor mij naar de keuken is gelopen dan hem lief was. Toen de derde wee zich aandiende en er steeds maar tien minuten tussen zat ,besloot ik mijn man wakker te maken met de legendarische woorden die ik al dagen hoopte uit te spreken: “schat, het is begonnen.”
Omdat mijn eerste bevalling 21 uur duurde was het dit keer mijn focus om in beweging te blijven. De kans dat het ontsluiten vlotter gaat is dan namelijk groter. Ik stapte onder de douche en pufte de weeën daar weg terwijl mijn man ze timede. De weeën kwamen regelmatig én sneller achter elkaar, iedere 4 minuten. We belden daarom direct de verloskundige en zorgden ook dat mijn schoonouders kwamen om op de oudste te passen. De verloskundige was er rond 6.00 uur en constateerde een ontsluiting van 7 centimeter. Als ik nog in het ziekenhuis wilde bevallen moesten we direct vertrekken. Bij mijn eerste bevalling heb ik 10 uur gedaan over 4 centimeter ontsluiting. Ik was dus superblij dat het zo vlot ging.
De weg van Arnhem-Zuid naar ziekenhuis Rijnstate heeft meer stoplichten dan de Eusebius stijgers heeft. Normaal gesproken krijgen we bij negen van de tien stoplichten rood, maar dit keer stonden ze allemaal op groen. Binnen een mum van tijd waren we in Rijnstate. Daar ontmoetten we onze bevallingsfotograaf. Met z’n allen vertrokken we naar de kamer waar ook mijn oudste zoon ter wereld is gekomen; verloskamer 9.
In mijn bevalplan had ik de specifieke wens (lees: eis) staan dat er geen koffie gedronken mocht worden in de kamer. Normaal gesproken ben ik echt gek op koffie, maar tijdens mijn eerste bevalling vond ik de geur echt vreselijk. Stond iedereen daar om mij heen ‘gezellig’ koffie te leuten, terwijl de misselijkheid van de geur bijna erger werd dan de weeën zelf. Verder mocht mijn man geen grappen maken, wat voor hem behoorlijk moeilijk is, en niet vaker dan één keer van mijn zijde wijken om naar het toilet te gaan. Het idee alleen al om weeën op te vangen zonder hem was ondraaglijk.
Naarmate de weeën heftiger werden, werd mijn man gezelliger en hij begon steeds meer te kletsen. Af en toe moest ik hem erbij roepen om tijdens een wee in mijn rug te duwen. Een uur later constateerde de verloskundige dat de ontsluiting niet echt was gevorderd. We besloten om de vliezen te breken. Het vruchtwater was niet helder; de baby had gepoept. Ik werd overgedragen aan het ziekenhuis.
De weeën werden na het breken van de vliezen zo erg dat een doe-het-zelf keizersnede een weloverwogen optie leek. De weeën leken wel 7 minuten te duren, terwijl de tijd tussen de weeën slechts een halve minuut bedroeg. Ik zei niet veel tijdens de bevalling, dus toen ik de eerste volzin in drie uur uitsprak door “ik trek het niet meer” te zeggen, wist mijn man dat het serieus was. Hij vroeg naar het pompje voor de pijnstilling. Inmiddels was de ontsluiting 9,5 centimeter en was het voor pijnstilling te laat.
In slechts twintig minuten persen kwam onze zoon ter wereld. Ons eerste plan was dat mijn man onze zoon zou aanpakken, maar tijdens de bevalling kwamen we er pas achter dat de moeder hem ook zelf aan kan pakken. Afspraak is afspraak, maar mijn man zag in mijn blik hoe graag ik dat wilde. “Jij doet het harde werk, dan mag je hem ook aanpakken schat” hoorde ik hem vervolgens zeggen. En zodoende heb ik hem zelf aan kunnen pakken.
De verpleegkundige merkte op dat het ‘een flinkerd’ was. De weegschaal bevestigde dat. Hij was iets meer dan 5 (!) kilo. De verloskundige gaf aan dat ik slechts een paar hechtingen nodig had. Ook zoiets; ondanks dat ik zojuist de ergste pijn van mijn leven had weggepuft lag ik wel te piepen bij de verdoving en het hechten. De schade aan de onderkant viel mee. De bekkenpijn, veroorzaakt door de grootte van de baby, was nu ik erop terugkijk, hilarisch. Ik kon namelijk niet vooruit lopen, dan zakte ik door mijn benen. Wat wel lukte was achteruit lopen. Dus de eerste dag voelde ik me vooral een piepende, achteruit-inparkerende vrachtwagen.
Al met al was deze bevalling, met een duur van vijf uur, een vlotte bevalling te noemen. Toch waren de weeën veel moeilijker op te vangen dan tijdens mijn eerste, veel langere, bevalling. Omdat de baby in het vruchtwater heeft gepoept en vanwege het gewicht moesten we 24 uur in het ziekenhuis blijven. De kraamweek die volgde was niet zo gemiddeld. Daarover schrijf ik de volgende keer.