Room-sharing leidt niet tot gedragsproblemen
In Nederland is het algemene advies om je baby de eerste zes maanden in de slaapkamer van de ouders te laten slapen. Dit wordt ook wel room-sharing genoemd. Reden hiervoor is de halvering van het risico op wiegendood. Uit onderzoek van ontwikkelingspsycholoog Roseriet Beijers van de Radboud Universiteit (in samenwerking met de University of Maryland) blijkt dat room-sharing niet in verband wordt gebracht met slaap- of gedragsproblemen op latere leeftijd, wanneer de kinderen tussen de 6 tot 8 jaar oud zijn. Het zou zelfs positieve effecten kunnen hebben, zoals meer pro-sociaal gedrag en een verbeterde slaapkwaliteit.
Ondanks de afgegeven richtlijnen kiezen veel ouders ervoor om de baby op een eigen kamer te laten slapen. Sommige ouders denken dat room-sharing ervoor zorgt dat de baby afhankelijk blijft van de ouders. De baby zou bijvoorbeeld de ouders nodig hebben om in slaap te kunnen vallen of om door te slapen.
‘Maar er zijn ook ouders en professionals die juist het tegenovergestelde denken: dat het slapen van de baby op de kamer van de ouders positieve effecten heeft op de ontwikkeling van het kind. Voor ons de aanleiding om dit een keer grondig uit te zoeken’, aldus ontwikkelingspsychologe Roseriet Beijers.
‘Er wordt veel gespeculeerd over de langetermijngevolgen van room-sharing. Er was echter nog geen wetenschappelijk onderzoek beschikbaar dat kinderen langdurig heeft gevolgd, en de slaapplaats vroeg in het leven aan gedrag van het kind later heeft gekoppeld.’
Bron: ru.nl